De geschiedenis van deze tuin gaat terug tot in de negentiende eeuw. Toen gaf de eerste eigenaar, de graaf van Carvalhal de opdracht om het landgoed dat meer dan 325 hectaren beslaat, de tuin aan te leggen. In de eerste plaats werden hier bomen als platanen en eiken maar ook bomen uit Zuid-Amerika en Nieuw-Zeeland aangeplant. Toen de graaf echter terugkeerde nadat hij een periode in Engeland had gewoond, moest het roer om, want hij koos voor de Engelse landschapsstijl. De aanplant van de ontelbare Camelia’s – één van de trekpleisters van deze tuin – dateert uit die periode.
De Engelse Blandy familie
Rond 1885 werd het landgoed echter verkocht aan de Engelse Blandy familie. Deze familie bestond uit reders die hun geld hadden verdiend met het handelen in wijn en andere scheepvaartladingen. Toen ook werden de vier tuinen aangelegd, die in plaats van de boomgaard kwamen. Dat waren onder meer een tuin die speciaal voor Zuid-Afrikaanse en Australische plantensoorten werd ingericht, pal voor het huis. Dan de verzonken tuin met formele vijver en buxus snoeivormen. Vervolgens de Jardim da Senhore, de damestuin. De laatste tuin het ‘Inferno’, de hel. Hier staan Camelia’s samen met Dicksonia’s en inheemse beplanting aangeplant, omringd door steile wanden.
Een groot gedeelte van de huidige tuin werd gerealiseerd door Mrs Mildred Blandy, moeder van de huidige eigenaar en een fanatiek tuinierster. Ontelbare plantensoorten werden hier door haar geïntroduceerd op het eiland. De mooiste tijd: wellicht december, als alle camelia’s in bloei staan! Ook op andere momenten kan deze tuin zich echter moeiteloos met de beste van het eiland meten.